Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

De oudste oud-medewerker van de FIOD - Dirk Douma (105): ‘Ik ging heel Nederland door’

Dirk Douma is met afstand de oudste nog levende oud-medewerker van de FIOD. Dirk is 105 jaar, maar woont nog zelfstandig in Amstelveen. Zien doet hij niet goed meer en lopen gaat alleen nog in kleine stukjes met een rollator. En Dirk heeft niet álles onthouden, maar heeft nog veel herinneringen aan zijn werkzame leven. Ook over zijn 20 jaar bij FIOD.

In de jaren tachtig was Dirk chef van de buitendienst op het FIOD-kantoor in Haarlem. Om daar te komen, had hij een weg afgelegd die veel oudere collega’s doorliepen. Dirk is begonnen bij de Belastingdienst, daarna overgestapt naar de Douane om daarna bij de FIOD te gaan werken.

MULO

Zwart-wit foto van landweg richting horizon met halverwege fietser

Maar eerst nóg verder terug in de tijd. Dirk is geboren in Kollum (Friesland) als jongste van negen kinderen. Als jongere ging Dirk in de jaren dertig naar de MULO. Dirk: ‘Dat was in die tijd een hele uitzondering want de gewone mensen van het platteland werden niet opgeleid. In de oorlogsjaren haalde ik mijn middenstandsdiploma en certificaten voor steno, typen en Nederlandse handelscorrespondentie. Ik hoopte daarmee een baantje op kantoor te krijgen.’

‘In 1946, kort na de oorlog, hadden ze bij het ministerie van Financiën tijdelijk hulpkommiezen nodig. Toen heb ik daarop gesolliciteerd en werd ik aangenomen. Ik mocht kiezen of ik bij de grens wilde werken om smokkelaars te pakken of in het binnenland. Ik koos voor het binnenland en kwam in Mijdrecht terecht.
Ik kreeg een salaris van 120 gulden per maand en leefde in een kosthuis. Daar leerde ik eerst de Wet op de loonbelasting. En ik had een fiets, maar geen banden. Dus heb ik bij de dienstgeleider aangegeven dat ze mij banden gaven om mijn werk te kunnen doen, anders zou ik naar Friesland teruggaan. Maar die moest ik zelf kopen, dus dat heb ik toen maar gedaan.’

Net opgericht

In het jaar dat Dirk bij de Belastingdienst begon, was de FIOD net opgericht en telde niet meer dan zeven medewerkers. Maar de eerste douanerechercheurs konden direct de slag aan gaan met zwart verdiend geld uit de oorlog en deviezensmokkelaars. Door de stijging van de welvaart verdween dit gevaar voor de financiële ondermijning van de staat. Maar nieuwe vormen van smokkel gingen de douanerecherche bezighouden: sigarettenpapier, koffie, auto’s en vooral ook boter. Verificateurs en hoofdassistenten hebben zich heel wat jaren moeten inspannen om een einde te maken aan de smokkel van boter naar België.
Dirk maakte intussen carrière: ‘In 1953 kon ik dienstgeleider (leidinggevende) worden in Surhuisterveen (Friesland). Daar werkte ik met twee collega’s en daar speelde ik een beetje de chef van. Als kommiezen waren wij de ogen van de inspecteur. Als de inspecteur iets wilde weten, dan moesten wij naar de mensen toe om het te onderzoeken. Zo moesten we elk jaar alle huishoudens langs voor de meubelbelasting.

Schiphol

Naast het werk als dienstgeleider volgde Dirk de opleiding voor verificateur bij de Douane, waar hij enkele jaren later aan de slag kon. ‘Als verificateur moest je invoerdocumenten controleren. Dat gebeurde aan de grens, in de haven en op Schiphol. Na de opleiding kon ik eerst aan de slag in Amsterdam, achter het station en daarna op Schiphol. Op Schiphol, waar ik beurtelings chef was in de aankomst- en de uitvoerhal, had ik het breed naar mijn zin. Ik woonde in Osdorp en ging op mijn Solex naar mijn werk. Je kwam daar echt in een andere wereld. Maar we kregen geen vergoeding voor overwerk of werken in het weekend en daar protesteerden we tegen. En toen wilde de directie alle verificateurs van Schiphol weg hebben.’

FIOD

Foto van oud-medewerker Dirk

‘Ik heb dat niet afgewacht en kon in 1966 van functie ruilen met iemand bij de FIOD die naar Schiphol wilde. De leiding ging akkoord en ik kon beginnen in Amsterdam, waar de FIOD toen nog zat. Het voordeel van déze baan was dat ik niet meer in uniform hoefde, want daar had ik een hekel aan. Voor de FIOD deed ik als verificateur onderzoeken en ging ik in een dienstauto heel Nederland door. We kregen verzoeken binnen van de grens of de haven. Zo kwamen we in Delfzijl, Zuid-Limburg en Zeeland.’
‘Ik heb met plezier twintig jaar bij de FIOD gewerkt en in die jaren heel wat meegemaakt. Op een gegeven moment kreeg ik bijvoorbeeld documenten over de invoer van vlees uit Denemarken, waar een verschil in de koopprijs was opgevallen. Dat was zóveel werk dat ik dat onderzoek samen met een collega heb opgepakt. Nu hadden we een tip gekregen van een collega uit Rotterdam dat we vleeshandelaar De Vries in Groningen moesten opzoeken. Die zou ons meer kunnen vertellen. Dus gingen we praten met die man. En wat bleek? De Vries was de man die de fraude met de invoerrechten pleegde. Zijn boekhouder vertelde dat hij een hele nacht moest doorwerken om de boekhouding aan te passen, op last van De Vries.’

Integriteit

‘Halverwege het bezoek kwam De Vries binnen toen ik even alleen was. Hij vroeg of we meegingen naar een restaurant, om samen te eten. Dat weigerde ik, want dat mocht niet. Maar De Vries zei dat mijn collega al geaccepteerd had, dus vooruit. We hebben daarna goed gegeten. Maar toen we na afloop naar de auto liepen, zei ik tegen mijn collega: “Hoe kun je het nou in je hoofd halen om te zeggen dat je mee wou eten?” Waarop hij verbaasd zei dat De Vries hetzelfde tegen hem had gezegd. We werden dus tegen elkaar uitgespeeld. Toen zijn we teruggegaan naar het restaurant en hebben wij de rekening van die middag zelf betaald. Fraudeur De Vries kreeg een klein jaar later daarna een flinke navordering.’

Gekleurde diesel

In de jaren dat Dirk bij de FIOD werkte - tussen 1966 en 1985- ontwikkelde de organisatie zich van een reactieve naar een meer proactieve opsporingsdienst. De nadruk lag bij met name de douanerecherche in die tijd op accijnsontduiking; aanvankelijk botersmokkel en daarna vooral dieselolie en alcohol. In samenwerking met douane en politie boekte de FIOD enkele successen, zoals de ontmaskering van een olie-ontkleuringsinstallatie in Valburg in 1977 . Daarmee wilden criminelen de hoge accijns op gekleurde diesel ontlopen.
Die zaak betekende een doorbraak, omdat eerdere pogingen vaak strandden door gebrek aan bewijs. Ook op het gebied van illegale alcoholproductie werden in deze periode tientallen stokerijen opgerold. Grote winsten en slimme camouflage maakten bestrijding lastig. Maar het aantal nieuwe stokerijen nam af, mede dankzij het intensieve opsporingswerk van de FIOD.

Dirk: ‘Bij de douanerecherche ben ik uiteindelijk nog vijf jaar chef van de buitendienst geworden, waar zo’n 65 mensen werkten. Dit op voorspraak van koningin Juliana. Al denk ik dat de koningin daar niet veel mee te maken heeft gehad, haha. Later ben ik nog bevorderd tot de functie van administrateur. En in februari 1985 werd ik 65 en moest ik met pensioen. Ik had toen 39 jaar en 110 dagen gewerkt als Rijksambtenaar. Net te kort voor mijn 40-jarig jubileum. Mijn bonus heb ik daardoor gemist, want mijn diensttijd in de oorlogsjaren wilden ze niet meetellen. Maar ik kijk toch met plezier terug op die laatste periode.’

Categorie